Bokrijk zijn levensdroom!
Charles Wellens ging verder dan alleen maar het schilderen van oude hoeves, heidelandschappen, interieurs en agrarische figuren. Hij zette zich daadwerkelijk in om in Limburg een openluchtmuseum op te richten waar oude landelijke Kempense hoekjes - boerderijen, schuren, windmolens, brouwerijen en afspanningen - voor het nageslacht zouden bewaard blijven.
Wellens vond in de persoon van wijlen gouverneur Roppe een enthousiaste luisteraar. Charles Wellens stimuleerde in feite de ganse werkgroep rond het idee van een openluchtmuseum.
Hij was er bij toen een beperkt gezelschap naar het Nederlandse Arnhem trok om daar de realisatie van een soortgelijk museum van dichtbij te bekijken.
Eens de beslissing gevallen dat Bokrijk zo een museum zou krijgen zorgde Wellens ervoor dat een oude Lummense hoeve, " de hoeve Engelen ", als eerste kijkstuk naar Bokrijk zou verplaatst worden. De hoeve kreeg later, om de grote promotor te eren, de naam van Wellenshoeve.
De Wellenshoeve op haar oorspronkelijke locatie te Lummen.
Ze is vandaag, na een twee heropbouw, nog altijd het uithangbord van het museum. Het moet voor Charles Wellens een onvergetelijk moment geweest zijn toen in de lente van 1958 het museum door - in die tijd- prins Albert, werd geopend. Wellens ontving in "zijn" Wellenshoeve het hoge gezelschap. Aan de toenmalige prins overhandigde hij een schilderij.
Een schematische voorstelling van de Wellenshoeve werd gebruikt als logo voor het eerste briefhoofd van het Openluchtmuseum Bokrijk.